Wat wordt er gezegd over de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (‘WGBO’)?
Iedereen kent de naam wel: de WGBO. Maar wat zegt die wet nu eigenlijk allemaal?
Wanneer je voor het eerst zorg gaat verlenen aan een cliënt, is het logisch dat je daarover afspraken maakt. Meestal worden die afspraken in een zorgplan of zorgovereenkomst vastgelegd. Op een zorgplan of zorgovereenkomst is de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) van toepassing. Maar wat staat er eigenlijk allemaal in die wet? De belangrijkste dingen staan hier op een rij.
Informatie geven
Een cliënt moet altijd duidelijk en goed worden geïnformeerd over de zorg die hij of zij gaat ontvangen. Hij moet snappen waar het om gaat. Als hulpverlener dien je je daarvan ook te vergewissen. Snapt je cliënt wat je aan een cliënt wel of niet vertelt, hangt wel weer af van die cliënt. De ene cliënt snapt meer en kan meer bevatten dan de ander. Soms is een cliënt volledig wilsonbekwaam. Dan heb je te maken met een zorginhoudelijk vertegenwoordiger. Daarover schrijven wij een apart blog.
Toestemming
Voor het verlenen van zorg heb je natuurlijk toestemming van de cliënt nodig. Het gaat dan om geïnformeerde toestemming. Dat betekent dat de cliënt moet snappen waarvoor hij toestemming geeft: ‘informed consent’. Het toestemmingvereiste hangt dus nauw samen met de informatieplicht. Vaak leg je die (samen met de gemaakte afspraken) vast in het dossier (met zorgplan, of zorgovereenkomst). Is iemand volledig wilsonbekwaam, dan heb je ook hier weer te maken met een zorginhoudelijk vertegenwoordiger. We verwijzen ook hier weer naar ons apart daarover geschreven blog.
Goed hulpverlenerschap
Eén van de belangrijkste dingen die in de WGBO staan, is dat een hulpverlener zich moet gedragen zoals van een goed hulpverlener verwacht wordt. Dat betekent hij zich verantwoordelijk moet opstellen en dat de professionele normen (uit de professionele standaard) moeten worden gevolgd. Is iemand BIG-geregistreerd, dan volgt deze plicht voor hem ook uit de Wet BIG (daarover ook weer een apart blog).
Het dossier
Ook de plicht om een dossier bij te houden staat in de WGBO. In het dossier moet aantekening worden bij gehouden van de gegevens over de gezondheid van de cliënt, maar ook welke verrichtingen zijn uitgevoerd. Ook moeten alle andere voor de zorg relevante dingen erin staan. Een dossier is een goed dossier als daaruit valt af te leiden hoe het verloop van de zorg (en behandeling) is geweest. Een eventuele waarnemer moet er goed mee uit de voeten kunnen. Je moet dus achteraf nog goed kunnen vaststellen hoe de zorg eruit heeft gezien. Het dossier moet volgens de WGBO maar liefst 20 jaar worden bewaard.
Inzage in en afschrift van het dossier; vernietigingsrecht
Op grond van de WGBO heeft een cliënt recht op inzage in en afschrift van zijn dossier. Dit recht heeft een cliënt onbeperkt en mag hem niet worden geweigerd. Ook niet met het argument dat ‘hij het toch niet snapt’ of ‘dat er dingen in staan die hij niet mag zien’. Als een cliënt inzage wil, dient dat te worden gegeven. Als er dingen in staan die de cliënt niet mag zien, moet je je afvragen of die dingen wel echt in het dossier horen. Zijn het dan niet toch persoonlijke werkaantekeningen? Die horen daar namelijk niet. Een cliënt kan daarnaast ook verzoeken om vernietiging van zijn dossier. Aan zo’n verzoek moet meestal ook gehoor worden gegeven. Een uitzondering is de situatie waarin het goed hulpverlenerschap in het gedrang komt. Bijvoorbeeld als de vernietiging absoluut niet in het belang van de cliënt is. Overleg over dit soort dingen altijd, want het zijn lastige afwegingen. Je kunt overleggen met een collega, of met een jurist.
De geheimhoudingsplicht
Eén van de meest bekende en belangrijkste plichten uit de WGBO is de plicht tot geheimhouding. Op grond van de WGBO mag een hulpverlener zonder toestemming geen inlichtingen over de zorg (behandeling) aan anderen geven. Geeft de cliënt toestemming om gegevens te delen, dan mag het weer wel. Uitgezonderd van de verplichting tot geheimhouding zijn (ook) mensen die rechtstreeks bij de zorg zijn betrokken. Denk aan bijvoorbeeld een secretaresse in een ziekenhuis, bij maken van een afspraak op de poli, of een waarnemer. Ook zorginhoudelijk vertegenwoordigers mogen over de zorg (en behandeling) worden geïnformeerd. Andere belangrijke mogelijke uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht zijn:
- De wettelijke plicht om het beroepsgeheim te doorbreken. Denk bijvoorbeeld aan de vaststelling dat iemand COVID-19 heeft. Dan ben je als arts (dus niet altijd, als hulpverlener) verplicht om een melding bij de GGD te doen.
- Een conflict van plichten. Denk bijvoorbeeld aan de situatie met een vermoeden van kindermishandeling. Je zit dan ‘tussen’ je plicht tot geheimhouding en je plicht om iemand te helpen in. In dat geval kan een Meldcode helpen te beslissen om het beroepsgeheim toch te doorbreken.
- Een zwaarwegend belang. Dat is bijvoorbeeld het eigen belang van een hulpverlener om zich te verweren in een juridische procedure. Denk aan een civiele procedure (aansprakelijkheid), of een tuchtrechtelijke procedure. Let op: een klachtenprocedure (Wkkgz) valt hieronder niet!
Meer weten?
Wij vertellen er graag over!
schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Wil je onze nieuwsbrief ontvangen klik dan op deze button en vul het formulier in.